Nieuwjaarsreceptie

Beste vrienden en vriendinnen van onze club de Pétanque Pourplaisir,

 

Het was weer uitermate gezellig op onze Nieuwjaarsborrel!

Ondanks het slechte weer en een concert dat op hetzelfde tijdstip plaatsvond in de basiliek, was de opkomst goed.

 

Onze voorzitter, Emiel Eggermont, wenste iedereen een heel voorspoedig en gezond Nieuwjaar toe met weer een “heleboul plaisir!

Een speciaal welkom was er voor John Naisbett met zijn nieuwe partner en tevens toekomstig Pétanque lid.

 

Helaas kon Leo Fermont niet van de partij zijn wegens zijn gezondheid. Emiel zal namens alle leden van de club hem de allerbeste wensen overbrengen en hem verslag doen van onze bijeenkomst.

 

Daarna werd het een tikkie officieel met de  opening van onze eigen ………..FANNY.

Bert Zandvoort vertelde in het kort wat eigenlijk de traditie van FANNY inhield, waarna Emiel als eerste de billen van FANNY mocht kussen.

Het is een prachtige kast geworden van mooi massief eikenhout, met vakmanschap gemaakt en met  een hele mooie FANNY daarin geschilderd.

Geruchten deden al snel de ronden dat Truuske als model heeft gestaan, hetgeen spontaan bevestigd werd.

Onze club de Pétanque Pourplaisir heeft, naast de wisseltrofee, die op dit moment staat te pronken bij Paula Hesters, dankzij Bert weer een mooi object in zijn bezit gekregen.  Bedankt Bert!!!

De bedoeling is dat straks de persoon, die op een van onze toernooien met 13 – 0 verliest, de billen van FANNY moet kussen.

Voor degenen die nog niet helemaal op de hoogte zijn, citeer ik hieronder in het kort  de folklore van het verhaal  FANNY.

 

“””

Een bijna verloren folklore.

Voor iedere boulespeler is FANNY een begrip. Maar niet alleen in Zuid-Frankrijk is FANNY bekend. Overal in Frankrijk bij ieder bouleterrein zullen de spelers, wanneer je ze vraagt naar FANNY met dezelfde glimlach reageren. Toch is geen enkele vrouw jaloers op haar. Zelfs niet wanneer de eigen echtgenoot FANNY’s verleidelijke achterwerk eert door er een kus op te geven. Want ach, FANNY kussen, dat is het schrikbeeld, het gruwelijk bewijs van te zijn overwonnen. En niet zomaar te zijn overwonnen, maar echt zwaar te zijn ingemaakt, de totale vernedering, het allerergste wat een speler kan overkomen: met  13 – 0 verliezen! De ongelukkige die dit meemaakt, zal voor zijn lachende medespelers en alle omstanders die het maar willen zien, zoals bij de biecht, op de knieën moet gaan en  ….. het achterwerk van FANNY kussen. Vaak wordt vooraf aan dit ludieke schouwspel een bel geluid om zo aan iedereen die het maar weten wil, kenbaar te maken, dat er weer met 13 – 0 verloren is.

 

Wie of wat is nu eigenlijk FANNY?

Preuts achter een houten paneeltje of gordijntje vinden we de afbeelding van een geheel of gedeeltelijk naakte vrouw die ons wulps haar billen toekeert. Liefdevol als een echte relikwie vervaardigd, een heus ex voto van de aanbidders van de heilige “Boule”, sierde het kastje met FANNY alle cafeetjes waar de spelers elkaar ontmoetten. Als de luikjes opengingen, omdat een verliezer het offer moest brengen aan deze met een fraaie billenpartij begenadigde godin, dan kon men haar als standbeeld of als schilderij, veelal kinderlijk teer van kleur, bewonderen. Ook al wordt er nu nog altijd over FANNY gesproken, toch is zij niet meer in alle plaatselijk kroegjes in Frankrijk te vinden. Talloze mooie schilderijtjes, beeldjes van porselein of brons, afdrukken in gips en zelfs sculpturen uit hout zijn verdwenen. Brocanteurs, antiquairs en verzamelaars hebben de FANNY’S weggehaald van de plaats waar ze eigenlijk horen. Gelukkig heeft men hier en daar de relikwie behouden, haar een eigen plaats gegeven en behoort ze nu tot de vaste inventaris van de club en mag een buitenstaander er alleen maar naar kijken.

 

FANNY heeft echt bestaan.

In de Lyonse week Croix-Rousse vinden we het bouleterrein Clos Jouve. Dit is geen bouleclub, café of  binnenplaats, maar een zeer uitgestrekt open plein.  Omstreeks 1900 verzamelden die boulespelers zich op dit vlakke veld,waar zij zich volledig op het spel konen toeleggen. In deze wijk woonde een meisje van 20 jaar, die haar familie tot wanhoop bracht. Haar ouders hadden een winkeltje aan de boulevard achter het stadhuis, waar zij allerlei kruiden en medicinale planten verkochten. Dit meisje, Fanny Dubriand, was heel bekend in de wijk. Ze was veel te vinden op het terrein van Clos Jouve, waar ze de spelers bewonderde. Dat was onze FANNY! Ze was zeker niet verlegen. Voor een kleine vergoeding toonde zij vlot haar charmes. De soldaten van deze kazerne van Clos Jouve gaven haar hiervoor soms een stuk brood of wat biscuit als voedsel en van de  boulers vroeg ze wat geld. Voor enkele geldstukken liet zij zich ertoe verleiden om als troostprijs te dienen, wanneer een speler verloren had zonder een punt te scoren. Naar alle waarschijnlijkheid betaalde de winnaar haar, waarna zij zich met de verliezer verwijderde en de ongelukkige haar bips toonde. Ze liet niet veel tijd aan de bofkont om uitgebreid te genieten. Dat niet! Slechts net eventjes een blik kon hij erop werpen, rok omhoog, hop….en dat was het. Alles gezien wat er te zien viel! Daar komt dus de uitdrukking “”VOIR LA FANNY”” vandaan. Maar géén der spelers zou haar hebben willen kussen of aanraken, aangezien ze met haar verwilderde haarbos en onverzorgd uiterlijk toch niet erg begeerlijk was.

 

FANNY heeft tijdens haar leven niet erg veel eer gekregen. We weten zelfs niet, of haar billen op de eerste foto’s die toen werden gemaakt, zijn vastgelegd. Ze was arm, vies en weerzinwekkend voor degenen die haar niet kenden. Ze werd zelfs bijna opgesloten, omdat men haar gek en zedeloos vond. Ze verzette zich hier hevig tegen, omdat ze haar vrijheid wilde behouden: ze deed immers niemand kwaad en ze bedelde niet. Invloedrijke vrienden van Clos Jouve kwamen voor haar op.  Justitie zag het door de vingers, omdat het delict niet zo heel ernstig was en ze feitelijk het spel eerder opvrolijkte. Men beweert dat Battu (een man uit de wijk die nog gekker was dan FANNY) haar eens gezegd had tijdens een lang gesprek dat hij met haar had: “Zie je FANNY, we moeten uit elkaar,want de mensen die zien dat ik met je praat, zouden wel eens kunnen zeggen dat ik gek ben”.

FANNY liet zich met iedereen in. Ook met één of andere zuiplap die haar onderdak bood. Ze raakte in verwachting,kreeg een kind,maar aangezien ze geen middelen van bestaan had, werd het kind haar afgenomen. Ze belandde in een inrichting waar ze enige tijd later overleed. De spelers van Clos Jouve vergaten hun FANNY niet. Zij hielden de folklore uit Lyon in leven. De herinnering moest worden vastgelegd, FANNY zou voor het nageslacht bewaard blijven.

De eredienst om het achterwerk van FANNY te kussen was geboren.

FANNY was onsterfelijk geworden. “”